Online Begraafplaatsen
Een onderdeel van Stichting Online-Verleden
BeginKloosterbegraafplaats De Goede Herder Zoeterwoude Zoeterwoude

Kloosterbegraafplaats De Goede Herder Zoeterwoude, Laan de Goede Herder, Zoeterwoude-Rijndijk, H 132 Zoeterwoude

Locatie niet beschikbaar
Begraafplaats:
Kloosterbegraafplaats De Goede Herder Zoeterwoude
Adres:
Laan de Goede Herder, Zoeterwoude-Rijndijk
 
H 132 Zoeterwoude
Gemeente:
Zoeterwoude
Provincie:
Zuid-Holland
Coördinaten:
Status:
Volledig (alle graven en personen ingevoerd)
Aantal graven:
Aantal personen:
Meest voorkomende namen:
Bakker (2x), Duijvestijn (2x), Galesloot (2x), Kroon (2x), Vierwind (2x), Willems (2x), de Boer (2x), van Oudenhoven (2x), van den Ende (2x), Arnouts (1x)

Algemene Informatie

Zoeterwoude-Leiderdorp, Hoge Rijndijk 86. De Goede Herder, 1860-1972. Provincialaat, opvang voor meisjes en jonge vrouwen ouder dan veertien jaar “wier opvoeding gevaar loopt of wier karakter verbetering behoeft”.

Zoeterwoude-Leiderdorp, Hoge Rijndijk 98. Sancta Euphrasia. Tehuis voor werkende meisjes.


De geschiedenis van de Zusters van de Goede Herder wordt beschreven in het Repertorium van Nederlandse zendings- en missiearchieven 1800-1860: "De Congregatie van de Zusters van de Goede Herder werd in 1644 gesticht in Caen (Frankrijk) door Jean Eudes en kreeg de naam Orde van Onze Lieve Vrouw van Liefde. De kloosters van deze congregatie verdwenen alle tijdens de Franse Revolutie. In de negentiende eeuw begon men opnieuw. In 1835 stichtte Rosa Virginia Pelletier (1796-1868; kloosternaam: moeder Maria Euphrasia) in Angers (Frankrijk) een nieuwe congregatie met de naam van Onze Lieve Vrouw van Liefde van de Goede Herder. In 1860 vestigde zij zich ook in Nederland. Een zelfstandige provincie kwam er in 1892. In 1937 telde de hele congregatie ongeveer 35 provincies en ongeveer 330 huizen. In Nederland had zij in 1932 vier huizen. De beide congregaties hebben zich altijd bezig gehouden met de zorg voor meisjes wier leefwijze niet voldeed aan de zedelijke normen van het katholicisme. Men noemde deze vrouwen vaak 'gevallen vrouwen'.
(..)
Doel was 'gevallen meisjes' weer op de rails te zetten. Dit waren meisjes en jonge vrouwen die een buitenechtelijk kind gekregen hadden of anderszins een leefwijze er op na hielden die niet strookte met de katholieke huwelijksmoraal. Het voornaamste middel om ontspoorde of bedreigde meisjes terug te voeren tot de christelijke levensnormen was zelfheiliging. Daartoe legden de zusters naast de drie geloften (armoede, gehoorzaamheid en kuisheid) nog de vierde gelofte van zielenijver af. In het actieve leven kreeg dit streven vorm via onderwijs en heropvoeding. De zusters waren onder meer actief in observatie-, rehabilitatie- en tehuizen voor werkende meisjes en daarnaast in internaten voor moeilijk opvoedbare meisjes en voogdij- en regeringskinderen."

Het klooster in Zoeterwoude was het eerste dat de congregatie in Nederland oprichtte. De circulaire voor de ingebruikname van het gesticht in 1860 is duidelijk over de meisjes en vrouwen die opgenomen zullen worden:
"Voorals nu kunnen wij zeggen, dat in het Gesticht (daartoe in afdeelingen gesplitst, die alle vermenging voorkomen) tweederlei personen van de vrouwelijke sekse kunnen geplaatst worden: dezulke die, tot diepen val gekomen, dáár hare bekeering en verbetering willen zoeken; en de zoodanige, die, om voor diepen val behoed te worden, een bijzondere bewaring en eigenaardige behandeling behoeven. Meerderjarige worden slechts op haar eigen verzoek, minderjarige niet anders dan op verzoek van hare ouders of voogden aangenomen."


De geschiedschrijver van Zoeterwoude Rita Pieterse-Zwetsloot geeft o.a. in haar boek over de oorlogsjaren gedetailleerde informatie over het klooster in Zoeterwoude:
"Tijdens de bezetting was Moeder Maria van het H. Hart (de Haan) in Zoeterwoude HR Moeder Overste. Bovendien was ze Provinciaal-Overste van de 4 andere Nederlandse kloosters Haarlem later Bloemendaal, Velp bij Arnhem, Tilburg en Almelo. In het klooster te Zoeterwoude HR verbleven ongeveer 30-35 slotzusters, 10 postulanten en novicen, ca 40 consacrées en wisselend in aantal 100-160 wees- en voogdijkinderen. Dat de zusters afkomstig waren van een Franse orde kon je zien aan de kleding: een teer geel-wit habijt van soepele stof met een dunne zwarte losgeplooide sluier, een cingel waaraan kwasten van blauwgroene kleur, beige schoenen en op de borst een sieraad, een ziveren hart met aan de ene zijde de beeltenis van de Goede Herder, die het gevonden schaapje in de armen draagt en aan de andere zijde die van de Moedermaagd Gods. In verbondenheid met Christus droegen de zusters een gouden ring. Over het algemeen brachten ze bij hun intrede een bruidsschat mee.
De novicen hadden eenzelfde habijt, maar met een witte sluier.
Zusters met een bruin habijt en een witte kap waren de Magdalena's. Dit betekent letterlijk boetvaardige zondaressen. Deze vrouwen waren als voogdijkind de Goede Herder binnengebracht en kregen roeping voor het kloosterleven. Ze mochten wel 3 religieuze geloften doen en volgen, maar konden nooit een slotzuster worden.
Verder waren er consacrées of ook wel penitenten genoemd. Deze vrouwen waren eveneens als voogdijkind binnengekomen, doch voelden geen roeping voor het kloosterleven. Zuster Maria van de H. Euphrasia Pelletier stichtte voor hen het Instituut van de Consacrées. Ze waren in het zwart gekleed en wijdden zich zonder geloften plechtig aan de H. Maagd. De consacrées betekenden een krachtige hulp voor de zusters bij de opvoeding en verzorging van de kinderen.
Wees- en Voogdijkinderen. De zusters noemden de meisjes meestal kinderen, welke leeftijd ze ook hadden. De kinderen spraken de zusters aan met Moeder en de consacrées met de naam van de heilige die ze droegen. Naast de vele begunstigders die het klooster had, moest de familie de verblijfkosten van de weeskinderen betalen, als dit mogelijk was.
Aan het eind van de Laan van de Goede Herder was een aparte toegang naar het Kinder- of Meisjeshuis, gebouwd in 1899. De kinderen woonden hier verdeeld in 3 groepen: de kleintjes ongeveer vanaf 6 jaar, middel en grote kinderen. De oudere meisjes verbleven in een aparte afdeling, eveneens onderverdeeld.
Elke groep had zijn eigen groepskamer, leidster en begeleidende zuster. De leerplichtigen gingen in die tijd naar de St. Bernardusschool en de oudere meisjes mochten zelf een richting kiezen. Allen hebben veel aan de zusters te danken, kregen een goede opvoeding en leerden hun handen goed gebruiken. Ze hielpen o.a. mee met het schoonhouden van het klooster, koken in de fraaie keuken, werken in de tuin of wasserij. De wassen werden in de wasserij professioneel uitgevoerd voor grote bedrijven en instellingen en waren een goede bron van inkomsten. Bovendien bestond er in het Meisjeshuis tweehoog gelegenheid om naailessen te volgen." Een eigen boerderij maakte het klooster in grote mate zelfvoorzienend.


Tijdens de oorlog mocht de ondergrondse een aantal Joodse kinderen in het klooster onderbrengen en in de kelder zaten een paar Joodse gezinnen ondergedoken. De identiteitspapieren werden bij de plaatselijke smid in een brandkastje bewaard. De zusters zorgden voor vervanging vande nodige papieren.


Twee huisartsen kwamen wekelijks om de beurt in het klooster voor medische zaken maar ook voor steun bij de opvoeding van de kinderen. De zusters hadden regelmatig met grote moeilijkheden te kampen. "In het klooster heerste strenge orde en regelmaat en mocht er op bepaalde tijden niet worden gesproken. Een aantal voogdijkinderen was zeer moeilijk te leiden. Omdat sommige meisjes thuis geen regels gewend waren, konden zij moeilijk wennen aan een godsdienstig en ordelijk leven. Kinderen probeerden uit het huis weg te lopen en vluchtten de polders in. Meestal werden ze weer opgespoord en teruggebracht. In overleg met de huisarts werden ze dan streng aangepakt en zonder dat anderen hiervan op de hoogte waren, moesten ze soms in de isoleercel rustig worden."


Ook 3 afleveringen van Suetan (Tijdschrijft van Stichting Oud Zoeterwoude) vertellen over het klooster. Het was een gesloten gemeenschap, voor heel weinig mensen toegankelijk. Alle deuren zaten er steeds op slot. Er kwamen wel bedelaars die een bordje eten of groot stuk brood kregen en buiten het klooster opaten. De ambachtslieden die er klusjes deden vertelden niets over wat ze in het klooster zagen. Met de zusters spraken zij nooit.

De kloosterbegraafplaats van Zoeterwoude werd in 1906 ingericht. In Suetan staat te lezen: "Dat kerkhof was in drie delen verdeeld. Aan de kant van de tuinderij lagen de graven van de 'meisjes' die in het complex waren overleden en dat waren er dus meer dan je als buitenstaander zou verwachten. Op dit deel van de begraafplaats geen steentje of kruisje of ander gedenkteken. Aan de kant van de kapel lagen de graven van de nonnen, met wel ieder een mooi stenen kruis er op. En midden tusssen die twee delen was er een grafkelder waar rectoren en de Provinciaal Overste waren begraven."


Om de vanuit de gesloten en beschermde gemeenschap de stap naar de wijde wereld te maken had de Orde in 1945 het overgangshuis Euphrasia ingericht voor meisjes die 21 waren geworden. Ze konden hier nog enige tijd wonen tot ze een baan, veelal in de huishouding, of een man hadden gevonden.


Ergens rond 1970 hebben de zusters het complex langzamerhand verlaten, de laatste zusters vertrokken in 1972. Het klooster werd eerst gekraakt en is later afgebroken voor nieuwbouw.


De kloosters van de Goede Herder zijn de laatste 20 jaar zeer negatief in het nieuws gekomen. Het gaat wereldwijd om honderdduizenden meisjes in de periode 1860-1996. In 2021 worden 9.000 anoniem begraven kinderen gevonden bij hun kloosters in Ierland (de Magdalene Laundries) en er blijken overeenkomsten te zijn met graven in Canada en Amerika. De Ierse regering heeft daarvoor excuses aangeboden. In Nederland gaat het om 15.000 meisjes tussen 1860 en 1978. De Nederlandse overheid heeft in 2019 excuses aangeboden voor de dwangarbeid die zij moesten doen. In 2020 kregen de vrouwen, verenigd in stichting Kinderdwangarbeid Meisjes Goede Herder (KMGH) een vergoeding voor het leed en excuses van de overheid.


Ook in Zoeterwoude raakten meisjes getraumatiseerd. Dit bleek toen publicatie van een foto en korte beschrijving van het klooster door Marloes Wellenberg vele ervaringen losmaakte van meisjes die verschrikkelijke herinneringen aan hun verblijf daar hadden.


In de recente VPRO-serie is te zien hoe de Orde op 10 december 2022 op de begraafplaats van het klooster en internaat Larenstein van de Goede Herder in Velp een monument onthulde voor de meisjes: "Opdat niemand meer lijdt onder het pijnlijk verlies van vrijheid, familie, geluk en identiteit". Onder het monument zijn kokers geplaatst met daarin dodenlijsten van meisjes en vrouwen die in een van de vijf huizen van de Goede Herder verbleven. Overigens zijn deze lijsten onvolledig en ontbreekt die van Zoeterwoude geheel. Ondanks de wettelijke verplichting van iedere begraafplaats een grafregister bij te houden met daarin gegevens van alle doden en hun grafnummer, en dit register bij sluiting van de begraafplaats aan de gemeente te doen toekomen, hebben de kloosters dit niet gedaan. Op de voet van het monument staat: 'NOEM MIJ - BEVESTIG MIJN BESTAAN'. Met de publicatie van de namen van de doden uit de kloosters van de Goede Herder op online-begraafplaatsen.nl wordt aan die hartekreet voldaan.


De huishoudregisters van de Goede Herder in Zoeterwoude werden door de gemeente van 1869 tot 1939 onder de kloosternaam geregistreerd. Hiermee weten we veel over wie er woonden en overleden. Daarna kwam de persoonskaart en werden de bewoners van de Goede Herder dus verspreid geregistreerd en daarmee ook moeilijker te onderzoeken. De ondergebrachte kinderen heten in de registers ‘bestedelinge’ of ‘verpleegde’, en de zusters ‘religieuze’.
De doden van het klooster in Zoeterwoude werden in opdracht van de nonnen bijna steeds door een buitenstaander bij de gemeente aangegeven. Over de doodsoorzaak werd niets geregistreerd, niet door de gemeente en niet door het klooster. Ook onbekend is wie van hen op de kloosterbegraafpaats terecht kwamen want zeker in latere tijden werden de gestorven meisjes soms door hun familie elders in het land begraven.
De Stichting Oud Zoeterwoude beschikt over een copie van het register van de Begraafplaats Meerburgkerk die naast het klooster de Goede Herder lag. Ook in dit register zijn van 1863-1871 onder de markering ‘Gesticht’ doden van het klooster te vinden.


De registers van 1869 tot 1939 dienden als basis voor onderzoeken van Rick Mourits (IISG) over oversterfte en van funerair specialist Leon Bok over de bewoners en de begraafplaats van het klooster. De sterfte van de bestedelingen blijkt 4x hoger dan van jonge meisjes gemiddeld in het land, maar ook onder de religieuzen was er oversterfte. De oorzaken hiervan zijn niet zonder verder onderzoek te geven. Wel is duidelijk dat er in de kloosters sprake was van slechte verzorging en hardvochtige tucht en dat ook zelfmoord voorkwam.
Rector Nierman vermeldt dat in de eerste 50 jaar van het klooster 1380 meisjes werden verpleegd waarvan er 150 stierven. Omdat zijn boek verder zeer uitvoerig en gedetailleerd is valt het op dat hij niet ingaat op het hoge aantal sterfgevallen of doodsoorzaken (alleen dat één meisje aan de tering stierf), maar alleen schrijft dat ze “door hun zalig afsterven alle reden gaven om het allerbeste te hopen”.


Uit het onderzoek van Leon Bok mogen we hier de lijst met doden van het klooster (van 1869-1940) overnemen. Van de Stichting Oud Zoeterwoude hebben we hier ook de lijst met doden uit het register van Begraafplaats Meerburg mogen overnemen. Aan beiden veel dank voor het ter beschikking stellen van deze lijsten. De doden van na 1939 zijn helaas niet goed te vinden en ontbreken hier dan ook.


In 1971 heeft de gravendienst van Ministerie van Defensie op verzoek van de Goede Herder de graven geruimd en 211 stoffelijke resten gevonden, terwijl het volgens de zuster die de opdracht gaf om slechts 40 resten zou gaan. Een aantal zusters werden geïdentificeerd en de overigen, vooral verpleegden, was anoniem. De resten zijn herbegraven op de kloosterbegraafplaats in Bloemendaal, maar de aanwezigheid ervan is daar nergens vermeld.
Later zijn tijdens bouwwerkzaamheden voor de wijk Hoge Rijndijk West nog meer resten gevonden. Deze zijn weer met zand bedekt en deze liggen nu dus onder de gerealiseerde woonwijk.

Paul van Dijk


Bronnen:
- https://resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/gids/organisatie/3275869643
- Circulaire ingebruikname Gesticht De Goede Herder van 31-3-1860 (Archief Stichting Oud Zoeterwoude)
- Naar de Overkant - 1940-1945. Rita Pieterse Zwetsloot (St. Oud Zoeterwoude)
- Suetan, afleveringen 197, 198, 199 (2020-2021; St. Oud Zoeterwoude)
- Bernard van Baaren - Schetsen en kiekjes uit "De Goede Herder' (1922)
- Britta Hosman - Meisjes van de Goede Herder. VPRO-serie van 4 afleveringen
- P.J. Nierman, Rector - “De Goede Herder” 1960-1910
- Marloes Wellenberg - https://geschiedenisvanzuidholland.nl
- Onthulling monument voor de meisjes van de Goede Herder (KMGH-website)
- 'Het leed raakt de zusters heel erg' (knr website)
- Leon Bok - Zoeterwoude – Kloosterbegraafplaats De Goede Herder (verdwenen). Dodenakkers.nl
- Rick Mourits e.a. - Oversterfte? Een beknopte demografische analyse van de Goede Herder in Zoeterwoude, 1869-1939. (IISG)


Kloostergebouw (foto St. Oud Zoeterwoude)

Gravure 'Kloostergesticht van den Goeden Herder te Soeterwoude' omstreeks 1860 (uit de Katholieke Illustratie van 1869).
Op de voorkant van het gebouw stond in goudkleurige letters:"Inveni ovem meam, quae perierat" (Ik heb mijn schaap, dat verloren was, wedergevonden).
Het internaat in 1965 vanuit de tuinderij gezien

Foto KDC, Nijmegen
Kloosterbegraafplaats in 1922

Foto van een deel van de kloostertuin uit het boekje Schetsen en kiekjes uit "De Goede Herder" van rector Bernard van Baaren uit 1922. In de steen met de corpus staat gebeiteld: 'Barmhartige Jezus geef de gelovige zielen de eeuwige rust'. Er voor liggen graven waarschijnlijk van een provinciale overste en rector. Links zijn enkele kruisen zichtbaar van graven van zusters uit de tijd dat de kloosterbegraafplaats nog niet tot stand gekomen was.
Zicht op de graven (foto St. Oud Zoeterwoude)

Voor zover bekend de enige foto van de kloosterbegraafplaats. Je kijkt over de ongemarkeerde graven van de meisjes uit op de graven van de zusters die alle een stenen kruis zijn toebedeeld.

Rector Nierman beschrijft in zijn boek over de eerste 50 jaar van het klooster waar de doden begraven werden: "Tot nu toe bezat ons gesticht voor de poenitenten, die overleden waren, geen eigen kerkhof. Zij werden begraven op het kerkhof der parochie, hetwelk in de nabijheid van het gesticht gelegen is; de zusters hadden haar laatste rustplaats binnen de muren van den kloostertuin.
In het jaar 1906 werd een geheel nieuw kerkhof aangelegd - voor zusters en kinderen - binnen de grenzen van het klooster, naast de nieuwe kapel. Den 6den November van dat jaar werd de eerste poenitente op het nieuwe kerkhof begraven." Het betreft Cornelia Meeuwenoord (1884-1906) over wiens lijden Nierman uitgebreid bericht en die tenslotte aan de tering overlijdt.
Plattegrond kloosterbegraafplaats

Dit is een uitsnede en bewerking van een grotere plattegrond van het klooster die aanwezig is bij de Stichting Oud Zoeterwoude.

Beschrijving van de kloosterbegraafplaats

Opzij van de kloosterkapel lag de kloosterbegraafplaats. Tegen de kloosterkapel stonden een dodenkapel (mortuarium), grote treur-essen en de Lourdesgrot. Aan weerszijden van het middenpad lagen 2 rijen met graven. Aan de de kapelzijde lagen de zusters, voorzien van een eenvoudig houten kruis op 't graf. Aan de andere kant lagen de meisjes, die geen kruis hadden. Aan het eind van het pad stond een hardstenen kruis. Daarvoor lagen 3 graven van de overleden rectoren en provinciale oversten. Op het middelste grafsteen met kruis, waarop een corpus was bevestigd stond gebeiteld:'Barmhartige JEZUS, geef de gelovige zielen de eeuwige rust'. Voor het begin van het pad was het verhoogde kerkhof afgescheiden door een mooi ijzeren hek.
Kloosterkapel (Foto St. Oud Zoeterwoude)


Penitenten (Foto St. Oud Zoeterwoude)

'Vrij van zorgen, die vroeger haar leven bezwaarden, putten de penitenten hier vreugde uit het onschuldige spel', aldus de kleinerende tekst van de ansichtkaart. Penitenten waren gevallen meisjes (zij waren bijvoorbeeld in de prostitutie terecht gekomen) die bij het 'liefdesgesticht' als boeteling hun leven zouden beteren.
Recreatie (Foto St. Oud Zoeterwoude)

'Recreatie in den tuin van "De Goede Herder" te Leiderdorp-Zoeterwoude' (omstreeks 1916)
In de wasserij (Foto St. Oud Zoeterwoude)

'Een kijkje in de wasscherij. Onder leiding van de Moeders doen de meisjes opgewekt haar werk.'
Plaquette aan de kloosterpoort

Onthulling plaquette ter herinnering aan het klooster De Goede Herder door burgemeester Anton Houdijk op 25-1-1997 (Archief Stichting Oud Zoeterwoude)
Monument Begraafplaats Larenstein, Velp

Op 10 december 2022 werd door de Orde excuus gemaakt voor het bij de meisjes in de kloosters toebrachte leed en werd dit monument onthuld. (Foto Nederlands Dagblad)

begin | zoeken | forum | monitor | naamindex | links | contact | cookies