Kerkhof op landgoed Morren, Oostendorperstraatweg 69, 8097 PL Oosterwolde
Locatie niet beschikbaar
Begraafplaats:
Kerkhof op landgoed Morren
Adres:
Oostendorperstraatweg 69
8097 PL Oosterwolde
Gemeente:
Oldebroek
Provincie:
Gelderland
Coördinaten:
52,462014 5,879913
Status:
Volledig (alle graven en personen ingevoerd)
Aantal graven:
Aantal personen:
Meest voorkomende namen:
Raedt van Oldenbarneveldt (4x), Raedt (2x), van der Hout (1x), Steinmetz (1x), Lodeesen (1x), Hein (1x), van der Linde (1x),
Algemene Informatie
Huize MorrenHuize Morren vindt zijn oorsprong in een hofstede op diezelfde plaats. In 1982 werd uitgebreid aandacht besteed aan het vijfhonderd jarig bestaan. Indien we het toen verrichte onderzoek serieus nemen, en er is geen aanleiding gevonden om dat niet te doen, dan is de oorsprong te vinden omstreeks het jaar 1482. Hiermee is Morren een van de oudste landgoederen in Nederland. Een zekere Heyman Aertsz liet in die tijd een opslagplaats voor graan (een zogenaamde spijker) bouwen in de polder Oosterwolde.
Naar alle waarschijnlijkheid zal er ook nog een tijdelijke woonplaats zijn geweest waar de landheer tijdens zijn jachtverblijf onderdak had. Oorspronkelijk droeg het goed de naam Wijnbergen’s Erve. Het huis ging van generatie op generatie over, en opvallend is dat dit vaak in de vrouwelijke lijn gebeurde. In 1678 werd Wijnbergen’s Erve verkocht aan dr. Arnold Wolffsen. Het geheel bestond toen uit ‘huys, bergh, twee hoven en twee bongerden met bouw- en weiland’. In 1698 wordt het goed door diens zoon Henrick Wolfssen verpacht aan Morre Augustynsen. Hiermee is de naam van het huidige huis bepaald.
De naam Morre(n) komt in die tijd zowel als voor- en achternaam voor. In dit geval leeft de naam van de pachter voort in de naam van het landgoed. In 1722 wordt Anthony van Oldenbarnevelt (vaak aangeduid als Anthony Barnevelt) benoemd tot erfgenaam van Wolfssen. In deze tijd fungeert Morren vooral als zomer- en jachtverblijf.
Een nieuwe periode breekt aan als in 1771 Jan Rutger van Oldenbarnevelt eigenaar wordt door het uit de boedel van zijn oom te kopen voor een bedrag van f 14.000,00. Hij laat het huis inrichten voor een meer permanente bewoning. Van deze tijd stamt ook het smeedijzeren toegangshek in Lodewijk XVI stijl aan de toenmalige achterzijde van het huis. Ook een van de boerderijen in de nabijheid stamt uit deze tijd. De boerderij met het gevelsteentje “Onder Morren” geeft het jaartal 1793 als bouwjaar.
Zijn erfgenaam en neef Anthony Raedt besteedde veel aandacht aan de verfraaiing van het huis en de omgeving. Zo liet hij niet alleen binnen diverse veranderingen aanbrengen, maar ook aan de buitenzijde is zijn hand zichtbaar. Een nieuwe achtergevel werd geplaatst (nu beschouwen we dit als de voorzijde van het huis). In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam het huis danig in verval. Op zijn vijfde jaar erfde Henrik Jan Antoni Raedt van Oldenbarnevelt het landgoed. In de periode 1850 tot 1900 werd het huis nauwelijks bewoond, zodat in 1903 een vrijwel onbewoonbare staat is bereikt. Op dat moment is het goed ongeveer 80 hectare groot. Bij testament werd bepaald dat het grootste deel van de landerijen verkocht moest worden, zodat er uiteindelijk slechts ongeveer 20 hectare overbleef.
Na kortstondig in bezit te zijn geweest van diverse familieleden wordt Morren uiteindelijk eigendom van Wilhelmina Eduarda van der Hout, gehuwd met jonkheer Maurits Johannes Hooft. Na een ingrijpende restauratie en modernisering van het huis betrokken zij Morren in 1910. In 1919 wordt wederom een deel van het grondbezit verkocht.
Door hun vertrek naar Zwitserland werd de buitenplaats in 1934 verkocht aan de heer en mevrouw J. Warner-Kleyn van Willingen.
In 1970 gaat Huize Morren opnieuw over in andere handen, n.l. van de heer en mevrouw A. Verhaaff-Brand.
De heer en mevrouw A. Verhaaff-Brand verkopen het huis in 1989 aan de heer en mevrouw G. Meelissen-Damen. Na overlijden van het echtpaar stond huize Morren een aantal jaren te koop.
Totdat het in 2016 werd gekocht door de bekende PvdA coryfee Marcel van Dam die er nu met zijn vrouw domicilie houdt.
De totstandkoming van de grafkelder
De familie Raedt van Oldenbarnevelt had van ouds een familiegraf in de Zuidkapel van de Grote- of Sint Nicolaaskerk te Elburg. Door nieuwe wetgeving in 1827 was het niet langer mogelijk om in de kerk zelf begraven te worden en moesten er begraafplaatsen worden aangelegd. Ter vervanging kreeg de familie een graf aangeboden op het kerkhof naast de kerk. Deze plek beviel Anthony Raedt van Oldenbarnevelt echter niet. De bedoelde plek was erg laag en daardoor veel te nat. Hij liet op die plek een grafkelder metselen. Dit gebeurde echter zo slecht, dat deze geheel onder water liep.
Na deze onprettige ervaringen besloot hij het anders aan te pakken. Hij gaf timmerman Lubbert Veldhoen en metselaar Klaas Veldhoen de opdracht om een grafkelder te bouwen op een nabijgelegen stuk grond. Dit was gekocht van de Erven Van Marle. Het gebied staat bekend onder de naam Kelderbosch en heeft een oppervlak van 45 are en 20 centiare (sectie I nummer 1687). Dit alles vond plaats in 1832, toen hij ook zijn testament liet opmaken. In dit testament bepaalde hij precies hoe de grafkelder er uit zou zien en hoe het gebruik ervan zou dienen plaats te vinden.
Er werd een eenvoudige bakstenen grafkelder gebouwd, gedekt met dakpannen en voorzien van symbolische figuren. Als tekst liet Raedt van Oldenbarnevelt in de vorm van een driehoek (hij was Vrijmetselaar) aanbrengen: “Grafkelder van de familie Raedt van Oldenbarnevelt. Gest. Mr. Antoni Raedt op deszelfs Landgoed Morren. Mei 1832. ”Hic defunctorum molliter ossa cubent”, wat betekent:”hier rust zacht het gebeente van overledenen”. Deze tekst wordt omgeven door figuren als een zandloper (de tijd), een doodshoofd (de dood), een slang die zichzelf in de staart bijt (de eeuwigheid) en een omgekeerde fakkel (het uitgedoofde leven). Deze grafkelder valt onder monumentenzorg. In 1978 was de staat zo slecht, dat door de oudheidkundige vereniging “Arent thoe Boecop” werd besloten het geheel te restaureren. Dit uiteraard na overleg met de familie. Vele vrijwilligers zijn hieraan werkzaam geweest. Omdat de grafkelder zich op het grondgebied van de gemeente Oldebroek bevindt, is in 1984 besloten om de verantwoordelijkheid voor de begraafplaats en grafkelder over te dragen aan de oudheidkundige vereniging “De Broeklanden”. In 1989 werd door de gemeente Oldebroek subsidie gegeven om de grafkelder eens behoorlijk op te knappen. Vervolgens stelt de gemeente jaarlijks een bedrag beschikbaar voor het onderhoud.
Ingang Begraafplaats Morren
De grafkelder wordt beheerd door de Stichting “Het Kerkhof op Morren”. Naast familieleden wordt ook door een afvaardiging van “De Broeklanden” aan het toezicht deelgenomen. De stichtingsvorm bestaat al vanaf 10 juni 1905. Overigens was al op 15 december 1904 bepaald dat er een recht van uitweg bestond over het Baden-Dirkswegje. Het grootste deel van het onderhoud wordt bekostigd door de verpachting van een deel van het betreffende perceel voor landbouwdoeleinden. Tegenwoordig spreken we over een “bijzondere begraafplaats” en is de grafkelder een rijksmonument (nummer 31383).
Bron; Streekarchivariaat Noord West Veluwe, Huize Morren I, door P. van Beek, bewerking Jan Kolkman.